Sinds 2015 is Dalfsen een bekende naam in archeologisch Nederland. In die zomer werd onverwachts een opgraving uitgevoerd van een grafveld uit de trechterbekerperiode tijdens de voorbereidingen van de wijk OosterDalfsen. Het betrof de vondst van het grootste trechterbeker-grafveld van noordwest Europa. Die trechterbekers horen bij een volk dat meer dan 3500 jaar voor Christus leefde. Het trechterbekervolk is bij ons vooral bekend als de hunebedbouwers. Ook werd er een rijk vroeg middeleeuws grafveld gevonden met gezien de spectaculaire bijgiften een koningspaar.

Eerste bewoners OosterDalfsen

Op slechts een meter diepte werden in het zand al de eerste markeringen zichtbaar van duizenden jaren oude graven. In totaal zijn meer dan 136 graven blootgelegd. Hierin zijn ruim 120 trechterbekers en 160 grafgiften opgegraven. Het grafveld is vermoedelijk nog groter geweest. Ook trof men menselijke resten aan die van voldoende niveau zijn om DNA-onderzoek op uit te voeren. Op meerdere plaatsen langs de Vecht, in Welsum, Hessum, Rechteren, Varsen, Arriën en ook in Ankum zijn bewijzen gevonden van deze trechterbekercultuur. In de jaren 30 van de vorige eeuw is er eveneens in Hardenberg een groot grafveld gevonden uit de trechterbekercultuur.

Koningspaar

Tijdens het opgraven kwamen al veel vondsten tevoorschijn. Twee graven vielen daarbij extra op door hun grote rijkdom. Het betreft een graf van een man en een vrouw, mogelijk een echtpaar. Ieder was bijgezet in een houten grafkamer. In het mannengraf werd een volledige wapenrusting gevonden: een umbo (schildknop), een spatha (tweesnijdend slagzwaard), een sax (eensnijdend zwaard), een bijl en een lanspunt. Daarnaast lagen er nog een gesp, een speelsteentje een aardewerken pot en een glazen stortbeker bij. Ook de vrouw had een aardewerken pot met daarin een glazen beker meegekregen. De meest in het oog springende bijgaven zijn toch echter twee halssnoeren van barnsteen (met daarin iets meer dan 400 kralen verwerkt) en twee paren mantelspelden waarin almandijn (edelsteensoort) en goudfolie was afgezet. De overige graven bevatten slechts enkele bijgaven: gekleurde glazen kralen, enkele zilveren gespen, een sax en een aardewerken pot.

Trechterbekercultuur

In de periode tussen ruwweg 4900 en 2750 jaar voor Christus bestond in Nederland, met name in het noorden van het land, de zogenoemde trechterbekercultuur. Deze cultuur is vernoemd naar de typische aardewerkvorm (trechterbekers) die toen dominant was. De bekendste archeologische overblijfselen uit deze tijd zijn de hunebedden, waarvan Nederland er 53 telt. Maar de trechterbekercultuur was meer dan hunebedden alleen. In Overijssel waren er geen grote zwerfkeien beschikbaar, dus begroeven ze de mensen in de grond. Bij zowel de hunebedden als de grafvelden in Dalfsen zijn dezelfde soorten trechterbekers aangetroffen. Dit verwantschap geeft aan dat ze tot dezelfde cultuur behoren. De mensen gebruikten als gereedschap vuurstenen bijlen, beitels, andere stenen werktuigen en maakten trechtervormig aardewerk. Sommige van deze werktuigen – bijvoorbeeld bijlen en hamers – lijken geen praktische, maar een rituele of religieuze functie te hebben gehad.